De BHV'er wordt in de ARBO wet genoemd als een deskundige die binnen drie minuten een adequate hulpverlening moet kunnen bieden.
En wat kan betekenen schetst onderstaand artikel uit het ENBO magazine
En in de De achterkant van de EHBO-praktijk of wat een EHBO'er ook kan overkomen
Willem Kamperman (44) uit Bussum is al zo'n 25 jaar actief als EHBO'er. Hij werkt in het dagelijks leven bij een uitvaartverzorgingsbedrijf en is in zijn vrije tijd coördinator verbindingsdienst van het Rode Kruis in Bussum-Naarden. De gewone EHBO-werkzaamheden, zoals hulpverlening tijdens evenementen, doet hij erbij. Kamperman verhaalt over zo'n activiteit, eind 2000, in de Sporthal Zuid in Amsterdam, waar een houseparty was.
"Er waren zo'n 15.000 mensen in de zaal, er gebeurde eigenlijk niet zoveel. Op een gegeven moment waren er meerdere mensen bij de EHBO-post binnen. In de meeste gevallen ging het erom dat ze druivensuiker dronken, vanwege de verlaging van de bloedspiegel. Als ze zelf konden drinken, lieten we ze dat doen.
Er werd een jongeman binnengebracht, die helemaal van de wereld was en niet aanspreekbaar. We hebben hem op de brancard gelegd om even bij te laten komen. Er was een meisje bij. Nadat we de situatie zo'n kwartiertje hadden aangekeken, lieten we de ambulance komen. Dat deden we voornamelijk omdat hij hoge koorts kreeg, later in het ziekenhuis bleek dat 42 graden te zijn. In elk geval is hij heel snel naar het VU-ziekenhuis gebracht, daar werd hij direct gecontroleerd. Hij is niet meer bijgekomen en is 19 uur later overleden".
“Dat is heel erg. De jongen bleek van alles ingenomen en -gespoten te hebben. Overigens was er op die avond in het geheel geen pillencontrole. Mijn collega, met wie ik samen die zaak had gedaan, werd door de politie gebeld. Of hij even bij het politiebureau in Amsterdam kon komen. Hij moest vertellen, zeiden ze door de telefoon, hoe die hulpverlening was gelopen. Toen hij daar was, kon hij zijn spullen inleveren, werd vastgehouden, en moest blijven want hij werd verdacht van dood door schuld. Wat bleek: dat betreffende meisje, dat overigens verder niets met die overleden jongen te maken had gehad, had ons beschuldigd van te weinig verzorging. Ze had nota bene geklaagd dat die jongen een uur op de brancard in de Rode Kruispost gelegen had en pas toen was opgehaald. Terwijl hij al na een kwartier bij ons door de ambulance naar het ziekenhuis was vervoerd!”
“Mijn collega heeft gelijk zijn vrouw gebeld en er is een advocaat van het Rode Kruis bijgekomen. Maar hoe je het ook noemt: hij was verdachte! En daar gaat het nu om: je helpt naar beste weten en kunnen en ineens ben je verdachte. Zo'n meisje wordt gelijk geloofd door de politie. Bovendien brengen ze hiermee ook nog eens het Rode Kruis in diskrediet”.
“Ik moest ook op het bureau komen en werd uitgebreid verhoord. Ze vroegen alles over onze taken en de hulpverlening en ze zaagden me helemaal door over dat ene geval. Ik werd natuurlijk uitgehoord om te kijken wat nu de waarheid was. Inmiddels was er ook een tweede collega van me uitgebreid verhoord. En ook het meisje werd nog eens ondervraagd. Gelukkig was het daarna vrij snel afgelopen het meisje verklaarde namelijk dat het wel 2 a 3 uur had geduurd voordat de ambulance kwam. Eerder verklaarde ze een uur waardoor ze niet meer geloofwaardig was. Ik kreeg thuis een telefoontje van de officier van justitie, waarin mij werd meegedeeld dat ik ontslagen was van rechtsvervolging voor het delict dood door schuld. M'n collega die een nacht had gezeten mocht gelukkig weer naar huis”.
“Toch is het een onbevredigende zaak. Je raakt zoiets ook nooit meer kwijt. Je bent er als vrijwilliger juist om anderen te helpen en dan gebeurt je dit. Het blijft bij je. Je voelt je absoluut niet lekker meer. Je wordt ook terughoudend bij dit soort hulpverleningen, jammer. Het meisje heeft overigens nooit meer haar excuses aangeboden Zo gaan die dingen dan”.
(Overgenomen uit het EHBO-Magazine 2e jaargang no. 6 bladzijde 5)