Arbowet 1998
Deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening
Artikel 15
1. De werkgever laat zich ten aanzien van verplichtingen op grond van artikel 3, eerste lid, onder e, van deze wet bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners.
2. Het verlenen van de bijstand houdt in elk geval in:
a. het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
b. het beperken en het bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen;
c. het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting;
d. het alarmeren van en samenwerken met hulpverleningsorganisaties in verband met de in de onderdelen a tot en met c bedoelde bijstand.
3. De bedrijfshulpverleners beschikken over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting, zijn zodanig in aantal en zodanig georganiseerd dat zij de in het tweede lid genoemde taken naar behoren kunnen vervullen.
Arbobesluit
AFDELING 4 BEDRIJFSHULPVERLENING
Artikel 2.16 Definities
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. bedrijfshulpverlener: de door een werkgever op grond van artikel 15, eerste lid, van de wet met bedrijfshulpverleningstaken belaste werknemer;
b. bedrijfshulpverlening: de daadwerkelijke uitvoering van de taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet, zulks zo nodig in samenwerking met de hulpverleningsorganisaties die bij een ongeval of brand een taak hebben;
c. ongeval: een aan een of meer in een bedrijf of inrichting aanwezige werknemers of andere personen overkomen gebeurtenis, niet zijnde brand, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad of direct gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van die werknemers of andere personen doet ontstaan;
d. hulpverleningsorganisaties: gespecialiseerde organisaties voor hulpverlening die in het kader van de openbare veiligheid of gezondheid opereren.
Artikel 2.17 Maatgevende factoren voor de bedrijfshulpverlening
Bij de organisatie van bedrijfshulpverlening wordt ten minste rekening gehouden met de volgende factoren:
a. de aard, de grootte en de ligging van het bedrijf of de inrichting;
b. de in het bedrijf of de inrichting aanwezige gevaren en de voor het bedrijf of de inrichting maatgevend geachte brandscenario’s bij de bepaling waarvan rekening is gehouden met eventueel voor het bedrijf of de inrichting door de overheid van toepassing verklaarde uitgangspunten van beveiliging tegen brand;
c. het redelijkerwijs te verwachten aantal aanwezige werknemers en andere personen alsmede de tijdstippen waarop zij aanwezig zijn of plegen te zijn;
d. het redelijkerwijs te verwachten aantal personen dat zich bij een ongeval of brand niet zelfstandig in veiligheid kan brengen;
e. de opkomsttijd en mogelijkheden van brandweer en andere hulpverleningsorganisaties;
f. de aanwezigheid van een infrastructuur op het gebied van de arbeidsomstandigheden;
g. de mogelijkheid om met andere arbeidsorganisaties samen te werken;
h. de inschakeling van externe deskundigen.
Artikel 2.18 Operationaliteit, bereikbaarheid, beschikbaarheid en aanwezigheid
1) De bedrijfshulpverlening wordt zodanig georganiseerd dat binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand, de bedrijfshulpverleningstaken op adequate wijze kunnen worden vervuld.
2) Zodanige organisatorische maatregelen worden genomen dat bij een ongeval of brand na aankomst van hulpverleningsorganisaties deze op adequate wijze kunnen worden bijgestaan.
3) Onder alle omstandigheden en met inachtneming van artikel 2.19 zijn bedrijfshulpverleners bereikbaar en beschikbaar om bij een ongeval of brand de bedrijfshulpverleningstaken te vervullen.
4) Indien de veiligheid of de gezondheid van andere werknemers in de nabije omgeving kunnen worden bedreigd, worden door de betrokken werkgevers op het gebied van de bedrijfshulpverlening zodanige organisatorische maatregelen genomen dat de betrokken bedrijfshulpverleners bij een ongeval of brand over en weer bijstand kunnen verlenen.
Artikel 2.19 Aantal bedrijfshulpverleners
1) Het aantal bedrijfshulpverleners is zodanig dat onder alle omstandigheden de vervulling van de taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening gewaarborgd is.
2) Onverminderd het eerste lid is in een bedrijf of inrichting waar ten hoogste 250 werknemers werkzaam plegen te zijn, ten minste één bedrijfshulpverlener per 50 of minder aanwezige werknemers aanwezig. Indien in een bedrijf of inrichting slechts één werknemer aanwezig is, beschikt deze over doeltreffende middelen om zich bij een ongeval of brand snel in veiligheid te kunnen stellen.
3) Onverminderd het eerste lid zijn in een bedrijf of inrichting waar meer dan 250 werknemers werkzaam plegen te zijn, in afwijking van het tweede lid, ten minste vijf bedrijfshulpverleners aanwezig. Het tweede lid, laatste volzin, is van toepassing.
4) Indien werkgevers ter uitvoering van hun taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening gezamenlijke bedrijfshulpverlening organiseren, worden de afspraken dienaangaande schriftelijk vastgelegd. In dat geval worden voor de toepassing van deze afdeling de betrokken bedrijven of inrichtingen als een geheel beschouwd.
5) De werkgevers die afspraken hebben gemaakt als bedoeld in het vierde lid worden geacht aan de verplichtingen op grond van deze afdeling te hebben voldaan, indien de bedrijfshulpverlening voor het geheel van de betrokken bedrijven of inrichtingen gewaarborgd is.
Artikel 2.20 Veiligheidsinstructies
Ten behoeve van de werknemers zijn voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen indien zich een ongeval of brand voordoet.
Artikel 2.21 Deskundigheidseisen
1) De bedrijfshulpverleners zijn zodanig opgeleid, dat de bedrijfshulpverlening gewaarborgd is.
2) Bij ministeriële regeling kunnen voor daarbij aan te wijzen categorieën bedrijven of inrichtingen of in verband met bijzondere gevaren, regels worden gesteld met betrekking tot opleiding, deskundigheid en ervaring van bedrijfshulpverleners.
Artikel 2.22 Oefening
Voor bedrijfshulpverleners worden herhalingscursussen en oefeningen of andere activiteiten georganiseerd waaraan de bedrijfshulpverleners deelnemen. Deze cursussen, oefeningen of activiteiten zijn van een zodanige inhoud en frequentie dat de kennis en vaardigheden van de bedrijfshulpverleners op het voor een adequate bedrijfshulpverlening vereiste niveau gehandhaafd blijven.
Beleidsregel 2.21 Opleidingsprofiel bedrijfshulpverlener
Grondslag: Arbobesluit artikel 2.21, eerste lid en artikel 2.22.
1) Aan artikel 2.21, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt voldaan als met goed gevolg ten minste een opleiding is afgerond die gebaseerd is op het in het Brandbeveiligingsconcept Bedrijfshulpverlening gepubliceerde opleidingsprofiel.
2) Om de twee jaar worden per aangewezen werknemer ten minste 8 uur besteed aan herhalingscursussen en oefeningen of andere activiteiten als bedoeld in artikel 2.22 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Hiervan wordt een registratie bijgehouden.
3) Als uit de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet, blijkt dat bijzondere risico's aanwezig zijn, dan worden door één of meer bedrijfshulpverleners aanvullende opleidingen gevolgd. Dat zal met name het geval zijn voor de specialisaties eerste hulp en brandbestrijding.
4) Op basis van de uitkomst van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet, kan van het gestelde onder 1 worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij arbeid, die alleen of zonder vaste werkplek wordt verricht buiten het verband van een ploeg of buiten een bedrijf of inrichting. In dat geval kan worden volstaan met een (eenvoudige) schriftelijke instructie.