Onderstaand verhaal heb ik hier geplaatst, tja, waarom eigenlijk? Schrijven lijkt een hobby van mij te worden, en omdat er afgelopen dagen aan mij toch wel wat vragen zijn gesteld over het gebeurde plaats ik mijn verhaal maar hier. Misschien dat er iemand iets aan heeft. Het is van mij uit niet bedoeld om er reacties op te mogen krijgen met betrekking tot het kunnen verwerken van hetgeen gebeurd is, want dat heb ik echt voor de volle 100% van mij af kunnen zetten.
=
Onlangs een reanimatie gedaan. Ik zat thuis aan mijn computer te werken, een doordeweekse dag, de radioscanner erbij aangezet. Die scanner heb ik wel vaker aanstaan, niets bijzonders, heb dat ding al jaren. Ik ga overigens nooit achter de meldingen aan, echt nooit. Tot die middag. "A1-rit, kerkhof te…(plaats), onwelwording', klinkt het over het regionale ambulancekanaal. Kort daarop meldt de ambulance zich in en krijgt hij wat meer adresgegevens. Ik luister mee, maar hoor dat de locatie van het kerkhof verkeerd doorgegeven wordt, ik wist dat omdat ik zelf op nog geen 100 meter van het betreffende kerkhof af woon. Ik realiseer mij in een flits dat op dat kleine kerkhof overdag over het algemeen enkel enkele oudere mensen aanwezig zijn, en bedenk dat de ambulance zich hier wel eens zou kunnen verrijden omdat hier de ambulancedienst met een andere dienst is gaan samenwerken en dus ook een vreemde chauffeur erbij kon zijn die de situatie hier niet kent. Wat je op zo'n moment wel niet allemaal bedenkt…. Nogmaals, ik ga dus nooit achter scannerberichten aan, maar ditmaal had ik het gevoel dat ik toch moest gaan. Het was immers heel erg kort bij… en eigenlijk helemaal niet bedacht op hetgeen ik zou kunnen aantreffen.
Ik ren de deur uit, het voetpad door, en ben binnen nog geen halve minuut bij dat kerkhof. In een flits wil ik de poort helemaal openzetten voor de ambulance, maar zie dat er een dik slot aan hangt. Hier heb ik geen tijd voor. Verder gaan.
In de verte zie ik twee dames naar mij wenken. Ik zet er nog wat vaart in en zie daar de dames bij een oude man op de grond liggen. Tussen de grafstenen in. De ogen ver opengesperd, de huid blauw aangelopen.
Maar op dat moment gebeurt er iets raars. Enerzijds weet ik wat er moet gebeuren. Anderzijds sta je daar met de gedachte van die man is toch hartstikke dood'.
Ik grijp mijn gsm, bel 112, vraag naar de CPA van onze regio. De dames hier zeggen dat 112 al is gebeld (logisch, anders had ik het niet via de scanner gehoord), maar ik geef aan dat er vbij reanimatie een tweede ambulance nodig is. Tegen de centralist zeg ik dat de man al helemaal cyanotisch is en geen tekenen van leven meer geeft. “Hoe weet je dat? Hij kan nog leven. Ga reanimeren!”, zegt de centralist rustig maar gedecideerd.
Ik wist dondersgoed wat te doen. Maar daar stond ik dan. Ik waande mij in het leslokaal bij de eerste reanimatieles waar ik een standje van de docent krijg…
Maar op dat moment waren wij al met twee personen begonnen met reanimeren. 15-2, 15-2. Net alsof ik in de les zit. Alleen, oefenpop Anne was in vergelijking ontzettend stug. Het lichaam van de oude man voelt geheel ontspannen aan. In de verte horen we de eerste ambulance al aankomen. De tweede hoor ik vertellen dat ik toch een stuk sneller reanimeer dat dat zij deed. Ik concludeer dat zij al een poging tot reanimeren hadden ondernomen. In gedachten vraag ik mij af waarom ze niet door zijn gegaan. Zouden ze het misschien niet kunnen, en toch maar iets geprobeerd hebben? Ik zeg er niets over maar stuur die tweede dame naar de weg om de ambulance op te vangen, mocht hij het kerkhof onverhoopt voorbijrijden, gezien de verkeerde plaatsaanduiding over de radio.
Op het moment dat de andere helper doet beademen, trek ik de jas verder open en maak de knopen van zijn hemd los. Tja, waarom? Ik wilde het borstgedeelte niet blootleggen, vanwege de koudte, maar de knoopshemden lagen net op de plek waar ik moest masseren. leek mij niet zo'n prettig idee om de knopen als het ware het lichaam in te drukken tijdens de hartmassage. Waar je op zo'n moment al niet aan denkt. Na de tweede serie beademen voel ik een hartslag. Ik had mij altijd voorgesteld dat als je tijdens een reanimatie weer een hartslag zou voelen, dat je dan blij zou zijjn, opgelucht. Nou, niet dus, want ik was benieuwd of de hartslag zou blijven. Maar na acht keer kloppen stopte het weer. Weer doorgaan met reanimeren. Even later weer eebn hartslag. Zou het…? Nee. Ook hier weer na een slag of tien stopt het weer. En weer gaan we door. Inmiddels is de eerste ambulance gearriveerd en zie de bemanning aan komen lopen.
De verpleegkundige geeft aan dat we door moeten gaan en dat zij hun spullen in gereedheid gaan brengen. Als eerste mag de andere helper, die beademt, stoppen. De verpleegkundige maakt de mondholte leeg, haalt twee kunstgebitten eruit, en brengt een mayo-tube in en sluit daarop een beademingsballon in. Hij blaast lucht in de longen door middel van de ballon. Intussen is ook de tweede ambulance gearriveerd. Ik bedenk mij dat ik in alle hectiek de sirene helemaal niet heb gehoord.
En die mondholte? We zijn toch meteen begonnen met hartmassage en beademen. Hadden we dat niet in de les geleerd om de mondholte vrij te maken van dergelijke voorwerpen? Terwijl de verpleegkundige bezig zijn met het inbrengen van het infuus en het in gereedheid brengen van een AED-apparaat (heet zoiets wel AED wat er op de ambu zit, of heet dat weer anders?) ga ik door met masseren. Ineens is daar weer een hartslag! Loslaten, de plakkers worden aangebracht en het apparaat wordt aangesloten.
Intussen blijkt ook de beheerder van het kerkhof op het lawaai van de sirenes afgekomen te zijn, hij maakt de poort open zodat de ambulance tot op de plaats zelf kan worden gereden. ik ga op korte afstand staan, bij de twee dames en de kerkhofbeheerder. We zien de halsslagader duidelijk klopppen. ‘'Hij is er weer’, horen we, maar kort daarop valt de hartslag weer helemaal weg. Een huisarts komt ook ter plaatse. Hij vraagt ons hoelang we bezig zijn geweest. Hoelang? Ehh, geen idee. Achteraf blijkt dat de ambulance binnen tien minuten aanwezig was, daarbij komt een minuut of vijf bij voordat er iemand bij een telefoon kon komen om te alarmeren. En hoelang we bezig zijn geweest terwijl de ambulance er al was? Ik weet het allemaal echt niet meer. Enerzijds leek het erg lang, maar aan de andere kant vloog de tjd erg snel voorbij…
We zien dat de man schokken krijgt toegedient, meer dan één keer, maar hoevaak weet ik echt niet meer. kunnen er twee zijn geweest, drie of nog meer. Uiteindelijk is er weer een hartslag. Ik help mee om hem op een brancard te tillen.
Op het moment dat de brancard de ambulance ingeschoven wordt geeft een verpleegkundige aan dat het wel héél erg kantje boord is, maar we mogen 's avonds wel naar de ambulancepost bellen als we dat willen, om te horen hoe het is verdergegaan. Ik weet dat de kans op overleven na een reanimatie relatief klein is. Voor mijzelf heb ik het gevoel dat de man de rit naar het ziekenhuis nog niet eens zal halen. Beide ambulances rjden weg. Het bleek geen inwoner van ons dorp te zijn.
Wij praten nog even na. Belangrijkste voor mij is dat de man niet hier, waar wij hebben gereanimeerd, is doodverklaard. Onze reanimatie is tot dusverre geslaagd.
We bedanken elkaar, zeggen elkaar gedag en ik ga naar huis.
Thuis aangekomen bel ik mijn vrouw op haar werk. Ik moet heel even het verhaal kwijt. Daarna is het weer tijd om mijn dochtertje van school te halen, maar eerst haal ik mijn jongste van 18 maanden uit bed. Onvoorstelbaar dat ik het huis ben uitgerend terwijl die kleine hummel boven in bed lag. Wij laten onze kinderen nooit alleen thuis, ook niet tijdens een middagdutje. Wat heb ik toch gedaan, denk ik, maar de kleine schat slaapt nog steeds. Ze heeft niets in de gaten gehad dat papa ‘even’ weg was…
"s Avond bel ik niet. De arme man kan het gewoon niet overleefd hebben, bedenk ik mij, en ga in gedachten alle handelingen nog eens na: Heb ik te lang geaarzeld? Ben ik echt vergeten de mondholte vrij te maken?
De dag erna wordt ik ineens ruw geconfronteerd met het verschijnsel dorpsroddel. Een kennis komt haar dochtertje na een middagje spelen ophalen en vertelt dat ze die middag op drie plekken gehoord heeft dat ik gereanimeerd heb. Tja, dat is zo, maar ik was niet alleen, zeg ik. ‘s Avonds komt de kapster, een echte ’thuisknip' mijn echtgenote en de dochters knippen. Ze valt letterlijk de deur binnen met ‘Nou, wat is hier gisteren loos gewwest op het kerkhof??? Met een vragende blik naar mij. ’Ehh, ik weet niet, wat is er dan gebeurd?' Ze kleurt ontzettend rood, blijkbaar heeft ze een beetje moeite met mijn wedervraag, maar ik voel mij absoluut niet trots op hetgeen ik heb gedaan. Ook dat is een gevoel dat ik niet dacht te verwachten na zoiets dergelijks. Ik woon al bijna mijn hele leven in een dorp, maar de dorpsroodel, daar kan ik nu nog niet aan wennen.
Drie dagen later. Ik kom bij school de andere helpster tegen, degene die beademd heeft. Ook zij heeft nog niets gehoord, heeft ook niet gebeld. Wel lijkt ze moeite met het gebeuren te hebben. Ik vertel haar dat ik aan de man zelf niet meer denk, hij zal de avond toch wel niet gehaald hebben. Wel heb ik het met haar over hoe we gehandeld hebben. Mijn korte aarzeling om te beginnen was haar helemaal niet opgevallen. He, een opluchting voor mij. Tja, die mond leeghalen had blijkbaar wel even gemoeten, maar de ademweg was op zich helemaal vrij, dus ook dat was niet belangrijk. Het lucht mij op. Zij had zich wel bedacht dat zij nog volgens de oude methode beademde, ik dus 15-zij 1, maar dat is niet gebeurd, ik had al meteen gezegd dat het twee keer moest, dus ook dat is goed gedaan. we trekken voor onzelf de conclusie dat we alles goed gedaan hebben en stellen ons daarmee gerust.
Vijf dagen later. Onze pastoor is jarig, per toevalwist ik dat.. Omdat ik afgelopen zomer voor iets zijn hulp had ingeroepen (nee, niets gelovigs of zo, maar gewoon iets praktisch) vond ik het niet meer dan netjes om met een heerlijke fles wijn even bij hem langs te gaan. Hij stelde dat heel erg op prijs. Ik kan het aardig met hem vinden, het is een oudere man, dik buikje, sigaartje, wijntje. kon zo uit een film komen. We komen aan de praat, en natuurlijk komt ook die reanimatie ter sprake.
''Tja', zegt de pastoor ineens, voor die man moet ik komende dinsdag de uitvaartdienst doen'. Mij vallen de schoenen zowat uit. Ik weet dat er tussen tijdstip van overlijden en van begraven dat daar vijf dagen tussen zitten. Heeft de man dan zolang nog geleefd???
Op maandagmiddag was de reanimatie, blijkt de man donderdagavond pas overleden te zijn…..
Later neemt de pastoor nog eens kontakt met mij op. Vader blijkt inderdaad tot donderdagavond geleefd te hebben, maar is nauwelijks meer bij kenneis geweest. Eén keer, heel even, leek hij gebaren te maken met zijn handen. De familie begreep ook dat vader het niet zou halen, dat hij stervende was, maar zij waren wel gelukkig met het feit dat zij afscheid hebben kunnen nemen van hem. dat hij niet helemaal ineens uit het leven is weggerukt. Tijdens de uitvaardienst en op het gedachtenisprentje is even stilgestaan bij de omstanders die probeerden hem te redden. Voor mij is dat een aardig gevoel. Nee, verder kontakt met de familie hoefde ik niet, tenzij de familie hetgraag wilde. Ik heb niet de behoefte om in de belangstelling te staan
Nee, over de reanimatie zelf zit ik niet in, gelukkig. Mijn medehelper bleek de man wel nog eens in haar slaap ‘gezien’ hebben, maar heeft zich ook eroverheen kunnen zetten dankzij het feit dat de man nog een tijd heeft mogen leven.
Ikzelf? Ik ben blij dat ik toch alles zo goed mogelijk heb gedaan, dat ik achteraf niet moet denken dat ik dat of dat fout heb gedaan. Wat ik mij wel heb afgevraagd is waarom ik het pocketmasker, dat in de gangkast ligt, niet heb meegegrist. Achterafpraten, ik weet het. In de twintig jaar dat ik met de hulpverlening bezig ben was dit mijn eerste reanimatie.
Stom, maar ik had mij altijd een beetje een voorstelling gemaakt dat het een fijn gevoel moets zijn als je een geslaagde reanimatie had gedaan, innerlijk een beetje van dat ‘jongensachtige heldengevoel’. Nee, niets van dat alles. Maar meer in de trand van hup, door met de dagelijkse beslommeringen…
Ik vraag mij wel af hoe ik een volgend keer als ik bij een reanimatie zou uitkomen zou reageren.