Hoi John
Onderstaande had ik gekregen op mijn vraag over brandwonden, misschien heb je er iets aan.
Succes Elly
Inleiding
Bijna iedereen is in zijn leven wel eens in aanraking geweest met brandwonden. Meestal is dat van zo'n kleine omvang dat een pleister of eventueel behandeling door de huisarts voldoende is.
Wanneer echter de brandwonden te uitgebreid of te diep zijn, of wanneer er bijkomende complicaties zijn, dan is ziekenhuisopname of zelfs opname in een gespecialiseerd centrum noodzakelijk.
Brandwonden
Een brandwond is een gedeeltelijke of volledige beschadiging van de huid, die wordt veroorzaakt door inwerking van warmte, electriciteit of chemische stoffen.
De ernst van de brandwond is afhankelijk van:
de grootte;
de diepte;
plaats(en) waar de brandwond zich bevindt;
leeftijd;
bijkomende letsels.
Diepte van brandwonden
Eerstegraadsverbranding: de huid is alleen wat rood en doet pijn. Dit gaat snel over en hoeft niet in een ziekenhuis behandeld te worden.
Tweedegraadsverbranding: alleen de bovenste laag van de huid is aangetast. Deze brandwonden kunnen na behandeling met een zalf, donorhuid (= een tijdelijke wondbedekker) of een speciaal verbandmiddel vanzelf genezen. Een oppervlakkige tweedegraads brandwond ka al binnen een week genezen zijn, een diep tweedegraads brandwond kan soms na zes weken nog vanzelf genezen.
Derdegraadsverbranding: de huid is over de gehele dikte verloren gegaan. Deze wonden kunnen, tenzij ze heel klein zijn, alleen genezen door een huidtransplantatie.
Diepe tweedegraads- en derdegraadsbrandwonden laten altijd littekens na.
De huid
De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam en heeft veel beschermende functies, zoals
bescherming tegen infecties van buitenaf;
het ‘vasthouden’ van vocht;
het 'vasthouden van lichaamstemperatuur.
De huid is van buiten naar binnen opgebouwd uit twee lagen:
de opperhuid (epidermis);
de lederhuid (dermis).
De lederhuid sluit aan op de onderhuidse vetlaag. Deze laag wordt niet meer als onderdeel van de huid beschouwd. Daarnaast bevat de huid haren, talg- en zweetklieren.
Beschermende functies
Door verbranding verliest de huid (een deel van) zijn belangrijke beschermende functies, met als gevolg:
er ontstaat infectiegevaar: waar de huid defect is, kan het geen bacteriën tegenhouden;
vanuit de brandwonden ontstaat vochtverlies: de huid kan daar het vocht niet ‘tegenhouden’;
het lichaam verliest veel warmte: de huid kan de temperatuur niet ‘vasthouden’.
Maatregelen
Afhankelijk van de situatie kan het daarom nodig zijn om de volgende maatregelen te nemen.
Om infectie te voorkomen:
het dragen van beschermende kleding door personeel en bezoekers;
de patiënt verplegen in een ruimte waarin door middel van verschillen in de luchtdruk de bacteriën zoveel mogelijk ‘buiten de deur’ worden gehouden: de zogenaamde box.
Om warmteverlies te voorkomen:
de box of kamer wordt extra verwarmd en bevochtigd en neemt zo als het ware een stukje temperatuurregeling van de huid over.
Verschijnselen
Het oplopen van een brandwond betekent meer dan alleen een wond die moet worden behandeld. Bij een verbranding worden alle organen van het lichaam extra belast. Als de brandwond genezen is, gaat de behandeling nog lang door.
Algemene verschijnselen
Brandwonden scheiden stoffen af die in de bloedsomloop komen. Deze stoffen kunnen u ziek maken. Het eerste verschijnsel is een zwelling in het gebied van de verbranding en later zelfs het hele lichaam. Er treedt vocht uit de bloedsomloop, dat in de weefsels tussen de cellen terecht komt. Daardoor blijft er te weinig vocht in de bloedvaten en kan iemand in shock raken. Door middel van infusen wordt dit tekort aangevuld en blijft de bloedsomloop goed functioneren.
Andere verschijnselen bij een verbranding kunnen zijn:
minder eetlust
misselijkheid
snelle hartslag
snelle ademhaling
koorts
vermoeidheid
slechte concentratie
Kortom, het hele lichaam wordt bij een verbranding extra belast.
Bijkomende letsels
Bij veel brandwondongevallen kunnen ook andere letsels voorkomen. Meestal gaat het om de beschadiging van de luchtwegen door rook, giftige gassen of hitte. Deze letstels kunnen al snel na het ongeval levensbedreidend zijn en krijgen bij binnenkomst in het brandwondencentrum vaak de eerste aandacht.
Veel patiënten met een luchtwegletsel, ook wel inhalatieletsel genoemd, krijgen direct een buis, tube, via de mond in de luchtpijp en worden beademd. Hiermee wordt bereikt dat een patiënt niet kan stikken en dat voldoende zuurstof kan worden opgenomen.
In verband met zwelling krijgen patiënten bij wie het hoofd of halsgebied is verbrand ook een tube.
Angst en verwardheid
In tegenstelling tot de meeste andere ongelukken, is de patiënt vaak goed bij bewustzijn tijdens en na het ongeluk. Daardoor kan hij of zij zich het ongeluk meestal goed herinneren. Herbeleving van het ongeluk komt regelmatig voor. Daarover dromen is dan ook niet vreemd in het hele verwerkingsproces. De verpleegkundigen staan, samen met het begeleidingsteam, patiënten hierin bij. De psychologen bieden individuele begeleiding aan patiënten, ouders en kinderen.
Afhankelijkheid
Soms is een patiënt in het begin zó verward, dat hij of zij tijdelijk zelfs de meest bekende personen niet herkent. Later zal de patiënt zich van deze periode weinig herinneren. Wanneer het lichaam weer goed in evenwicht komt, realiseert de patiënt zich pas goed wat er is gebeurd. De lichamelijke handicaps, die brandwonden met zich meebrengen, maken het de patiënt meestal ook geestelijk niet gemakkelijk. Afhankelijk van de plaats van de verbrandingen is hij meer of minder afhankelijk van zijn omgeving, hetgeen niet eenvoudig te accepteren. Een patiënt met verbrande handen is bijvoorbeeld van een ander afhankelijk om te kunnen eten.
Begrip en ondersteuning
Een patiënt zal zich onder zijn verband misschien ‘veilig’ voelen, maar blijft toch zitten met de vraag hoe hij of zij er straks uit zal zien. Dit vraagt van iedereen om hem of haar heen om veel tijd, begrip en ondersteuning. Vragen als ‘Wat zullen de kinderen ervan vinden?’ of ‘wat betekent het voor mijn werk?’ kunnen naaste familieleden het beste beantwoorden. Het behandelteam biedt ondersteuning.
Pijn
Brandwonden kunnen veel pijn doen. Voor iedereen is dat anders. Niet alleen doordat de wond anders is, maar ook omdat ieder mens anders is.
Onze visie op pijn is:
Pijn is wat de patiënt zegt wat het is
op het moment dat de patiënt zegt
dat het er is.
Patiënten krijgen altijd pijnstilling in een basisdosis, die zonodig uitgebreid kan worden. Bij de verbandwisseling wordt extra gegeven. Daarmee is de pijn niet altijd volledig weg te nemen, maar wel dragelijk te maken.
Behandeling van brandwonden
De manier waarop brandwonden worden behandeld, hangt van veel factoren af. Zo is het belangrijk hoe diep de brandwond is en hoe uitgebreid. Ook is de plaats van de wonden van belang en de leeftijd.
Onderzoek
Wanneer een patiënt met brandwonden het ziekenhuis binnenkomt, worden allereerst de vitale functies; ademhaling, pols en bloeddruk gecontrolleerd. Pas daarna worden de brandwonden onderzocht en wordt gekeken naar uitgebreidheid en diepte van de verbranding.
Behandelplan
Op een tekening in het medisch dossier wordt aangegeven waar de brandwonden zich bevinden. Er worden polaroidfoto's en dia's van de wonden gemaakt. Deze foto's zijn alleen bestemd voor het medisch dossier. Op deze manier wordt precies uitgerekend hoe uitgebreid de verbranding is. Daarna vindt een algemeen lichamelijk onderzoek plaats. Er wordt bloed afgenomen voor onderzoek. Indien nodig worden er röntgenfoto's gemaakt. Na deze onderzoeken wordt een behandelplan gemaakt.
De eerste dagen
Nadat bij opname de omvang en diepte van de brandwonden zijn vastgesteld door een arts, wordt een behandelplan opgesteld. Dit kan later zonodig weer worden aangepast.
Algemene conditie
Het behandelteam richt zich allereerst op de het op peil brengen en houden van de algehele conditie van de patiënt. De wonden worden beoordeeld en verzorgd en de patiënt wordt nauwlettend geobserveerd.
Monitorbewaking
Wanneer het nodig is om de hartslag, bloeddruk, ademhaling, zuurstofgehalte (in het bloed) en de temperatuur continu te controleren, wordt de patiënt met behulp van draden (electroden) aangesloten op de monitor. Op deze manier worden zowel bij de patiënt als in de teampost op monitoren de bovengenoemde waarden gecontroleerd.
Bloeddruk en hartslag
Doordat de wonden het natuurlijk evenwicht in het lichaam van de patiënt verstoren, kan het zijn dat de patiënt extra vocht en medicijnen nodig heeft om het hart te ondersteunen en de balans te herstellen. Zo'n herstelperiode kan enkele uren tot enige dagen duren.
De ademhaling
Wanneer door verbranding of door het inademen van rook of vuur ademhalingsproblemen ontstaan of dreigen te ontstaan, wordt zuurstof toegediend waardoor het ademen minder zwaar wordt. Ook kan het nodig zijn de ademhaling tijdelijk over te laten nemen door een beademingsmachine. Er wordt dan via de mond of de neus een buis (tube) in de luchtpijp gebracht, waarop de beademingsmachine wordt aangesloten.
Vocht- en waterhuishouding
Door de verbranding beschadigt de huid, waardoor vochtverlies ontstaat. Hoe groter het wondoppervlak, des te groter het vochtverlies. Omdat dat vochtverlies aangevuld moet worden, krijgt de patiënt één of meer infusen: via een plastic naald in een bloedvat, worden naast vocht ook zonodig voeding en bloed toegediend.
Drinken en eten
Afhankelijk van de aard van de verbranding mag de patiënt in het begin meestal niet of nauwelijks eten en drinken. Dit komt onder meer omdat de maag minder goed werkt na een verbranding. Voor de patiënt kan dit moeilijk zijn, omdat hij meestal veel dorst heeft door vochtverlies.
Urine
Omdat het van belang is om de patiënt in een goede ‘vochtbalans’ te houden, is niet alleen vochttoediening van belang, maar moet ook gecontroleerd worden hoeveel vocht het lichaam verlaat. De afvoer van urine kan gecontroleerd worden door middel van een blaascatheder; een dun slangetje dat ingebracht wordt in de blaas.
Vochtbalans
Door de verbranding kan de vochtbalans flink verstoord zijn, waardoor de patiënt er tijdelijk opgezwollen uit kan zien. Soms zelfs zo, dat de patiënt zijn ogen niet of nauwelijks meer open kan doen. In de eerste dagen na de verbranding verdwijnt de zwelling weer. Om overmatige zwelling te voorkomen, worden soms benen en armen hoog gelegd en wordt de patiënt halfzittend in bed verpleegd.
Bloedafname
Om de behandeling zo goed mogelijk te laten verlopen, is controle van in het bloed aanwezige stoffen noodzakelijk. Daarom zal regelmatig bloed afgenomen worden.
Wijze van behandeling
Na een eerste onderzoek beslist de arts welke vorm van behandeling wordt gekozen. Meestal worden brandwonden als eerste behandeling volledig ingezalfd met crème die infectie tegengaat en daarna helemaal met verband afgedekt. Soms wordt donorhuid gebruikt. In bijna alle andere gevallen wordt de behandeling met zalfverbanden voortgezet.
Tweedegraadsbrandwonden
Tweedegraadsbrandwonden genezen vanzelf, meestal binnen twee weken. Op sommige delen van het lichaam is de huid heel dik (bijvoorbeeld de rug of het been) en kan een diep tweedegraadsbrandwond na een maand of langer nog vanzelf genezen. Op andere delen van het lichaam is het niet wenselijk dat de genezing lang duurt, omdat dan veel littekenvorming kan optreden. Dan is het mogelijk dat eerder voor een operatie wordt gekozen.
Derdegraadsbrandwonden
Derdegraadsbrandwonden worden altijd behandeld met een huidtransplantatie. Bij ernstige diepe en uitgebreide verbrandingen kan de verbrande huid iemand erg ziek maken. Er worden dan al in de eerste dagen na opname grote delen van de diep verbrande huid verwijderd, waarna huidtransplantaten en donorhuid op de wond worden aangebracht.
De donorhuid helpt in dit geval de wond geheel af te dekken, zodat geen infectie kan optreden. Bovendien helpt de donorhuid om het huidtransplantaat goed te laten uitgroeien.
Of de getransplanteerde huid goed is vastgegroeid of aangeslagen, kan een week na de transplantatie worden vastgesteld. Meestal zijn er na een transplantatie nog kleine restwonden die na een zalfbehandeling vanzelf genezen.
Wondverzorging
Als de patiënt opgenomen wordt, worden ook de wonden bekeken en verbonden. Er wordt een schatting gemaakt van de diepte en de omvang van de wonden. Het behandelplan wordt opgesteld en zonodig aangepast. Het kan zijn dat de patiënt één of meerdere malen geopereerd moet worden. Of dat zo is en wanneer dit moet gebeuren, valt niet altijd vooraf te zeggen.
Witte zalf
Op de wonden gaat, als deze enigzins gereinigd zijn, witte zalf (Flammazine). Daar overheen gaan zachte witte verbanden die op maat zijn geknipt. Alles wordt op zijn plaats gehouden door netverbanden.
Verbandwissel
Niet alleen bij de opname, maar elke ochtend opnieuw worden de wonden gewassen, gedesinfecteerd en verbonden. Dit kan voor de patiënt een pijnlijke gebeurtenis zijn. Meestal worden daarom voor de verbandwissel pijnstillers en zonodig kalmerende middelen toegediend.
Ontslag
Een brandwondenpatiënt wordt niet onverwachts van de ene dag op de andere ontslagen. Vaak is het nodig om een aantal zaken goed te regelen voor de patiënt weer naar huis kan. Misschien is er hulp nodig bij het verbinden. Wanneer deze hulp door familie gegeven kan worden zal een verpleegkundige onderricht geven.
Wijkverpleegkundige
In andere gevallen is de inschakeling van een wijkverpleegkundige noodzakelijk. Deze wordt dan ingeschakeld door het behandelteam. Wanneer het ontslag een schoolkind betreft kan de nazorgverpleegkundige het proces van terug naar school gaan zonodig begeleiden.
Zo zijn er tal van zaken te regelen voor de patiënt met ontslag kan gaan. De patiënt (zonodig de familie of relatie) wordt tijdig ingelicht over wat er voor hem of haar geregeld kan worden en wat hij of zij zelf moet regelen.
Ook na het ontslag staat de brandwondenpatiënt niet alleen. Allereerst krijgt de patiënt een afspraak mee voor het brandwondenspreekuur, waar deze ook met vragen terecht kan. Daarnaast kan contact met lotgenoten helpen in het verwerkingsproces.
Links
Hieronder vindt u een aantal links van organisaties die te maken hebben met brandwondenzorg.
Brandwonden Stichting
De Brandwonden Stichting biedt informatie en voorlichting over brandwonden en het voorkomen van brandwonden. Daarnaast kunt u online informatie- en voorlichtingspakketten bestellen. Website: www.brandwonden.nl.
Stichting Kind en Brandwond
Stichting Kind en Brandwond vult de behandeling van kinderen met brandwonden aan. De stichting ontwikkelde bijvoorbeeld speciaal oefenspelmateriaal en een video over verbandwisseling voor ouders. Daarnaast organiseert Stichting Kind en Brandwond speciale brandwondenkampen. Website: www.kindenbrandwond.nl.
Vereniging van mensen met brandwonden
De Vereniging van mensen met brandwonden wil brandwondslachtoffers en hun relaties begeleiden en adviseren na het ontslag uit het ziekenhuis, zodat zij zoveel mogelijk het ‘normale’ leven weer kunnen hervatten. Website: www.brandwondenvereniging.nl.
Andere brandwondencentra
In Nederland zijn, naast het Brandwondencentrum in Beverwijk, nog twee andere brandwondencentra:
Brandwondencentrum Groningen, Martini Ziekenhuis, website: www.martiniziekenhuis.nl. Brandwondencentrum Rotterdam, Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, website: www.mcrz.nl.