Standpunt Nationale Reanimatieraad (zie ook hun website):
Lees het stukje helemaal door, hierin staat ook beschreven hoe de wetgeving rondom de AED op dit moment geregeld is.
groetjes,
Jeroen
Standpunt gebruik AED
Situatie
Plotselinge dood, zonder voortekenen en vaak bij zich gezond wanende personen komt duizenden keren per jaar voor en is daarom een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Een ritmestoornis van het hart, het zogenaamde kamerfibrilleren, ligt in ca 80 - 90% van de gevallen aan deze plotselinge dood ten grondslag. Het is bewezen dat het in een zo vroeg mogelijk stadium toedienen van een stroomstoot (zogenaamde defibrillatie) bij een dergelijk hartritmestoornis, de overlevingskansen aanzienlijk verhoogt. Daarvoor geldt als regel dat elke drie minuten dat defibrillatie uitblijft, de kans op overleven halveert. In Nederland is de aanrijtijd van de ambulance wettelijk maximaal 15 minuten en bij een circulatiestilstand buiten het ziekenhuis blijkt in de praktijk gemiddeld ca 10 minuten te zijn. In belangrijke mate is dit de verklaring voor de lage overlevingskans na reanimatie: ten hoogste 10-15% van de patiënten bij wie een reanimatiepoging werd gedaan verlaat levend het ziekenhuis. De Automatische Externe Defibrillator (AED) kan in de handen van een niet-(para)medicus gebruikt worden voor het toedienen van een stroomstoot bij dodelijke hartritmestoornissen (ventrikelfibrilleren of snelle ventriculaire tachycardie).
Uitgangspunt
In een recente publicatie, die onder andere gedragen wordt door de Europese Reanimatie Raad, wordt gesteld dat de toepassing van de AED mogelijk het belang van Elementaire Reanimatie (hartmassage en mond-op-mondbeademing) overstijgt. Er is een nagenoeg wereldwijde consensus onder deskundigen dat het gebruik van de AED krachtig moet worden bevorderd.
De Nederlandse Reanimatie Raad onderschrijft deze aanbeveling en is van mening dat vele levens kunnen worden gered door het gebruik van de AED. De AED verdient dan ook een prominente plaats in de strijd tegen plotselinge dood. De AED is veilig voor patiënt en gebruiker en zou daarom moeten worden toegepast onder omstandigheden waarbij te verwachten is dat defibrilleren pas langer dan vier minuten na de collaps mogelijk is. Gezien de beschreven aanrijtijd van ambulances in Nederland zal dat vrijwel altijd het geval zijn.
Voorziening
Bij het vaststellen van de meest in aanmerking komende toepassingen zijn epidemiologische gegevens over reanimatie en plotselinge hartdood relevant. Als belangrijkste gegeven is vastgesteld dat ca 80% van alle situaties die voor reanimatie in aanmerking komen, plaatsvinden in en om de woning van het slachtoffer. Daarbij zijn de partner en andere familie de meest voorkomende getuigen. Veel minder frequent is het voorkomen van plotselinge (dreigende) dood en reanimatie op de werkplek en in het openbaar.
Uit deze gegevens volgt dat het gebruik van de AED het meeste effect sorteert als deze wordt toegepast door de personen die getuige zijn van de collaps of zich in de onmiddellijke nabijheid bevinden. Transport van de AED van grotere afstand naar de plaats van het gebeuren doet de slaagkans van de reanimatiepoging snel afnemen.
De toepassingmogelijkheden zijn nog niet volledig duidelijk. Er zijn verschillende mogelijkheden, elk met hun eigen organisatie en problemen..
Zo is de toepassing mogelijk o.a.:
door georganiseerde diensten die via centrale alarmering naar een slachtoffer kunnen worden gedirigeerd. (politie en (beroeps)brandweer);
door bedrijfshulpverleners binnen het kader van de ARBO-wet;
op locaties met grote concentraties personen (stadions, sporthallen, tentoonstellingsruimten, winkelcentra, vliegvelden, vliegtuigen e.d.)
op plaatsen met een bekend extra hoog risico op een circulatiestilstand (casino’s, ouderenwoningen);
in de woning van patiënten met een bekend hartprobleem.
Deze lijst is niet volledig en evenmin is duidelijk of al deze potentiële toepassingen even goed mogelijk of wenselijk zijn. Verschillende van deze toepassingen zijn onderwerp van onderzoek.
Randvoorwaarden
In Nederland stuit het gebruik van de AED (nog) op juridische problemen. Zo verbiedt de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) het defibrilleren aan alle mensen die dit beroepsmatig zouden kunnen doen, maar in de wet niet worden genoemd als bevoegd (met de verplichting bekwaam te zijn). In principe zijn alleen de artsen bevoegd, maar door enkele aanvullende wetsartikelen en voorwaarden is defibrilleren tevens toegestaan aan enkele groepen paramedici zoals verpleegkundigen op een hartbewakingseenheid of op een ambulance. Er zijn voldoende medische en juridische argumenten om het gebruik van de AED buiten de werkingssfeer van de wet BIG te plaatsen, zowel voor leken als voor (para)medici. Hiertoe dient de overheid (i.c. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) het initiatief te nemen.
In principe dient het ter beschikking stellen van de AED te worden gekoppeld aan een training in het gebruik. De Nederlandse Reanimatie Raad acht het van groot belang dat in aanmerking komende hulpverleners een door de NRR goedgekeurde opleiding hebben gevolgd in het gebruik van de AED en jaarlijks een door de NRR goedgekeurde vervolgopleiding volgen. De NRR is bezig de termen voor training en hertraining te formuleren.
De AED kan de technieken van de Elementaire Reanimatie niet vervangen. De NRR geeft dan ook alleen goedkeuring aan die opleidingen waar de technieken van de Elementaire Reanimatie een wezenlijk onderdeel van het programma zijn en elke keer afdoende worden getest. Omgekeerd zou het gebruik van de AED een onderdeel (naar keuze) kunnen worden van de opleiding in Elementaire Reanimatie.
Alle AED’s zijn of kunnen worden uitgerust met mogelijkheden voor continue registratie van elektrocardiogram en de tijd. Naast organisaties voor training dient een organisatie te worden gecreëerd die zorg draagt voor controle achteraf van de kwaliteit van de uitgevoerde procedure.
Den Haag, april 2001.