Oranje kruisboekje 24ste druk

  • Harry

    Dit is een herhaling van een eerder aangemaakt bericht aan u allen.

    Ik wil hierbij aangegeven hoe belangrijk dit voor u kan zijn.

    Ik heb gisteren, 23 maart, tijdens de Algemene ledenvergadering van NODE de volgende informatie mogen vernemen uit de mond van de directeur van het Oranje Kruis de heer Linge:

    Het voorstel voor wijzigingen in de reanimatie zijn voorgelegd aan de Nederlandse reanimatieraad.

    In het voorjaar van 2002 komen zij met een advies.

    Dit voorstel/advies wordt voorgelegd aan het college van deskundigen van het OK (Oranje Kruis).

    Deze bekijken of het advies bruikbaar is voor reanimatie door leken.

    Het winterseizoen 2002/2003 wordt gebruikt om les materiaal te ontwikkelen.

    Dit wordt reeds genoemd de 24ste druk.

    Het boekje zal modulair worden opgesteld.

    Hierin zal de AED geen onderdeel van zijn.

    Wel zal er terzijnertijd lesmateriaal te verkrijgen zijn bij het OK.

    De directeur vermeld nogmaals dat zeker tot 1 augustus 2003 de huidige oude technieken gedoceerd dienen te worden.

    De examens worden ook tot nader order op de oude wijze beoordeeld worden.

    Alle instructeurs Arts/verpleegkundige/lotus en kaders dienen voor het uitgeven van de nieuwe boekjes eerst geinstrueerd worden.

    Dit is leergeld van de 23ste druk waarbij al les werd gegeven uit de 23ste druk terwijl de helft van de docenten nog dienden te worden geinformeerd.

    Ik vindt dit een goed zaak, eerst de trein op de rails, dan het tijdschema en dan pas de trein in beweging zetten.

    Een ieder dient niet te enthousiast van start te gaan.

    Ook is de wetswijziging van de BIG-wet nog niet rond.

    Deze wetswijziging is pas te verwachten in 2de tweede helft van dit jaar.

    HG Harry

  • Peter

    Harry,

    bedankt voor deze informatie. We waren via de NODE-cursus al redelijk op de hoogte. Ik snap echter niet dat het OK de AED (vooralsnog)niet opneemt in het programma; juist dit kan levensreddend zijn, en door “leken” te bedienen. Heeft dit te maken met de “voorbehouden handeling”, zoals genoemd in de BIG-wet?

    En hoe is dit te veranderen

    we zullen dit onderwerp denk ik nog wel een aantal keer voorbij zien komen

    groet,

    Peter

  • Ted

    Het gebruik van de AED wordt op dit moment nog steeds gezien als een “voorbehouden handeling” zoals genoemd in de wet “BIG”.

    De wet BIG dient dus gewijzigd te worden en daarvoor zitten de deskundigen, zoals bekend, in Den Haag. Laat je niet van de wijs brengen, de AED is op dit moment nog steeds een “voorbehouden handeling” al denken vele daar anders over. Ik zou hun gedachten ook nog wel eens willen horen als zij voor de rechtbank staan omdat zij de AED hebben gebruikt op een slachtoffer en het slachtoffer zelf nadien of één van de nabestaanden een aanklacht hebben ingediend tegen de gebruiker van AED.

  • Jeroen

    Hier sluit ik me volledig bij aan !!!

    groeten,

    Jeroen

  • Maarten

    Wie zijn de deskundigen in den Haag ?

    Ik heb daarom meer vertrouwen in de uitspraken van juristen dan die van de spelers op het AED veld.

  • Peter

    Beste Ted, Jeroen en anderen.

    Ik ben nog niet geheel op de hoogte van de AED, maar wat ik heb begrepen, o.a op de cursus voor kaderinstructeur, dat het niet fout kan gaan….

    Je kunt alleen “klappen” als het apparaat dat zegt.

    Als dit waar is, waarom is het dan een voorbehouden handeling. Als het bij wijze van spreken ook door leken gebruikt kan worden, dan moeten we daar toch alleen maar blij mee zijn.

    ik hoor/lees graag van degenen die het weten.

    Groet

    Peter

  • Jeroen

    Momenteel voorziet de wet nog niet in het door leken gebruik maken van de AED. Een shok geven bij een ventrikelfibrilatie of een andere ritmestoornis waarbij klappen noodzakelijk is, is momenteel alleen geregeld in de wet BIG waarin beroepsbeoefenaars uit de gezondheidszorg met een kwalificatieniveau van 4 of hoger (verpleegkundigen en artsen) medisch voorbehouden handelingen (mits bevoegd en bekwaam) mogen uit voeren. Een AED of een normale defibibrilator maakt voor de wet geen verschil, beiden vallen nu nog onder de medisch voorbehouden handelingen.

    Zolang deze wet niet wordt aangepast mag je dit apparaat, wettelijk gezien, niet gebruiken. Dat het apparaat bijna feilloos werkt wil voor de wet, op dit moment, niks zeggen. Het zal toch maar eens fout gaan dan ben jij spreekwoordelijk de l.u.l. als je voor het hekje in de rechtbank mag staan.

    Dat er al les wordt gegeven is misschien wel goed maar wat heb je eraan als je nog nergens een AED kan vinden en als ie er al hangt, je hem niet eens mag gebruiken. Laten we in ieder geval hopen dat onze lieftallige minister van volksgezondheid snel de wet aanpast.

    groeten,

    Jeroen

  • Maarten

    Doe me eens een lol en citeer ook wat diezelfde BIG wet zegt over het uitvoeren van voorbehouden handelingen in een acute levensbedreigde situatie, waarbij niet gewacht kan worden op de bevoegde hulpverlener omdat de overlevingskans per minuut dramatisch afneemt.

    Dat is precies de reden waarom de gezondheidsraad vindt dat de AED gebruikt mag worden door leken. Leken kunnen door een simpele cursus de benodigde bekwaamheden aanleren om de AED te gebruiken. Het gebruik van een AED met een toets waarmee, tegen de mening van de AED in, te allen tijde gedefibrilleerd kan worden is en blijft verboden. Omdat een leek niet de bekaamheden bezit om deze knop verantwoord te bedienen.

  • Jeroen

    He Maarten,

    Op de eerste plaats denk ik dat deze discussie nog lang kan doorgaan. Een ieder heeft hier wel een mening over. Ook ik denk dat het gebruik van de AED zo snel mogelijk moet worden toegestaan.

    Op de tweede plaats lijkt het me overzichtelijker als je reageert onder diegene waar je op wilt reageren.

    Op de derde plaats: hieronder een relevant stuk uit de wet BIG. In artikel 35 wordt gesproken over Noodzaak, dit heeft echter alleen betrekking op diegene die werkzaam zijn in de gezondheidszorg (diegene die beschreven staan in artikel 3 lid. 1) en zichzelf bekwaam voelen tot het uitvoeren van deze handeling.

    Artikel 1

    1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg naast de in het tweede lid omschreven handelingen verstaan alle andere verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende diens gezondheid te bevorderen of te bewaken.

    2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder handelingen op het gebied van de geneeskunst verstaan:

    a. alle verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel verloskundige bijstand te verlenen;

    b. het bij een persoon afnemen van bloed of wegnemen van weefsel voor andere doeleinden dan die, bedoeld onder a;

    c. het wegnemen van weefsel bij een overledene en het verrichten van sectie.

    Artikel 3

    1. Er worden registers ingesteld, waarin degenen die aan de daarvoor bij en krachtens deze wet gestelde voorwaarden voldoen, op hun aanvrage worden ingeschreven, onderscheidenlijk als:

    arts,

    tandarts,

    apotheker,

    gezondheidszorgdpsycholoog,

    psychotherapeut,

    fysiotherapeut,

    verloskundige,

    verpleegkundige.

    Artikel 35

    1. Het is degene die niet behoort tot de personen die hun bevoegdheid tot het verrichten van een handeling ontlenen aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 36 en 37 verboden buiten noodzaak beroepsmatig die handeling te verrichten, tenzij:

    a. zulks geschiedt ingevolge een opdracht van een persoon die zijn bevoegdheid ontleent aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 36 en 37 en

    b. hij redelijkerwijs mag aannemen dat hij beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk uitvoeren van de opdracht en

    c. hij, voor zover de opdrachtgever aanwijzingen heeft gegeven, heeft gehandeld overeenkomstig die aanwijzingen.

    2. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid is de opdrachtnemer bevoegd tot het verrichten van de in het eerste lid bedoelde handeling.

    Artikel 36

    1. Tot het verrichten van heelkundige handelingen - waaronder worden verstaan handelingen, liggende op het gebied van de geneeskunst, waarbij de samenhang der lichaamsweefsels wordt verstoord en deze zich niet direct herstelt - zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de tandartsen,

    c. de verloskundigen,

    doch de onder b en c genoemde personen uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    2. Tot het verrichten van verloskundige handelingen zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de verloskundigen, doch dezen uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    3. Tot het verrichten van endoscopieën zijn bevoegd:

    de artsen.

    4. Tot het verrichten van catheterisaties zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de verloskundigen, doch dezen uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    5. Tot het geven van injekties zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de tandartsen,

    c. de verloskundigen,

    doch de onder b en c genoemde personen uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    6. Tot het verrichten van punkties zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de verloskundigen, doch dezen uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    7. Tot het brengen onder narcose zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de tandartsen, doch dezen uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    8. Tot het verrichten van handelingen, op het gebied van de individuele gezondheidszorg, met gebruikmaking van radioactieve stoffen of toestellen die ioniserende stralen uitzenden, zijn bevoegd:

    a. de artsen,

    b. de tandartsen,

    doch uitsluitend voor zover zij voldoen aan de krachtens de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82) ter zake van het gebruiken van zodanige stoffen en toestellen gestelde eisen, alsmede, voor zover het betreft tandartsen, uitsluitend voor zover het betreft handelingen, in de aanhef van dit lid bedoeld, die overeenkomstig het bij hoofdstuk III bepaalde worden gerekend tot hun gebied van deskundigheid.

    9. Tot het verrichten van electieve cardioversie zijn bevoegd:

    de artsen.

    10. Tot het toepassen van defibrillatie zijn bevoegd:

    de artsen.

    11. Tot het toepassen van electroconvulsieve therapie zijn bevoegd:

    de artsen.

    12. Tot steenvergruizing voor geneeskundige doeleinden zijn bevoegd:

    de artsen.

    13. Tot het verrichten van handelingen ten aanzien van menselijke geslachtscellen en embryo's, gericht op het anders dan op natuurlijke wijze tot stand brengen van een zwangerschap, zijn bevoegd:

    de artsen.

    14. De personen, genoemd in het eerste tot en met dertiende lid, zijn tot het verrichten van de desbetreffende handelingen uitsluitend bevoegd voor zover zij redelijkerwijs mogen aannemen dat zij beschikken over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk verrichten van die handelingen. De personen, genoemd in het eerste tot en met het dertiende lid, die niet voldoen aan het bepaalde in de eerste volzin, worden voor de toepassing van de artikelen 35, eerste lid, onder a, 38 en 39 aangemerkt als personen die hun bevoegdheid ontlenen aan het in dit artikel bepaalde.

    Artikel 37

    1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels overeenkomstig artikel 36 worden gesteld met betrekking tot bij de maatregel omschreven handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, niet vallende onder dat artikel.

    2. Bij algemene maatregel van bestuur kan voorts met betrekking tot bij de maatregel omschreven handelingen, vallende onder artikel 36, wijziging worden gebracht ter zake van de in artikel 36 vervatte toekenning van bevoegdheid, alsook worden bepaald dat de artikelen 35 en 36 met betrekking tot bij de maatregel omschreven handelingen niet langer gelden.

    3. Indien niet binnen zes maanden na de inwerkingtreding van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste of tweede lid bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal een wetsvoorstel is ingediend tot wijziging van artikel 36 overeenkomstig die maatregel, alsook indien zodanig voorstel wordt ingetrokken of verworpen, wordt de maatregel onverwijld ingetrokken.

    Met vriendelijke groeten,

    Jeroen

  • Jeroen

    Oh ja,

    En hier staat de strafmaat bij overtreding van de wet BIG:

    HOOFDSTUK X. STRAFBEPALINGEN

    Artikel 96

    1. Degene die, hetzij niet ingeschreven staande in een register, hetzij wel in een register ingeschreven staande doch bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg kennelijk tredende buiten de grenzen van hetgeen overeenkomstig hoofdstuk III tot zijn gebied van deskundigheid wordt gerekend, bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

    2. Indien de in het eerste lid bedoelde persoon weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

    3. Bij veroordeling wegens een der in het eerste of tweede lid omschreven feiten kan de betrokkene tevens worden ontzet van het recht het betrokken beroep uit te oefenen.

    4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover degene die een krachtens artikel 34, eerste lid, geregelde of aangewezen opleiding heeft voltooid bij het verrichten van de in het eerste lid bedoelde handelingen niet getreden is buiten de grenzen van hetgeen overeenkomstig het krachtens artikel 34, tweede lid, bepaalde tot zijn gebied van deskundigheid wordt gerekend.

    Artikel 97

    Degene die handelt in strijd met het in artikel 35, eerste lid, of 38 gestelde verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

    Artikel 98

    Degene die een beperking van bevoegdheid of een voorwaarde, overeenkomstig artikel 41, derde lid, onder b, 48, eerste lid, onder e, 80, eerste lid, onder b, of 105, derde lid, onderscheidenlijk overeenkomstig artikel 80, eerste lid, onder a, of 105, derde lid, opgelegd om door de betrokkene in het register ingeschreven staande te worden inachtgenomen, niet naleeft, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

    Artikel 99

    1. Degene die, hoewel zijn inschrijving in het desbetreffende register is geschorst ten gevolge van een onherroepelijk geworden overeenkomstig artikel 48, eerste lid, onder d, opgelegde maatregel dan wel een maatregel, bij wijze van voorlopige voorziening opgelegd overeenkomstig artikel 80, vijfde lid, tijdens de duur dier schorsing handelt in strijd met het in artikel 4, tweede lid, of 17, tweede lid, gestelde verbod, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

    2. Op dezelfde wijze wordt gestraft degene die, hoewel zijn inschrijving in het desbetreffende register is doorgehaald ten gevolge van een onherroepelijk geworden overeenkomstig artikel 48, eerste lid, onder f, of 80, eerste lid, onder c, opgelegde maatregel, handelt in strijd met het in artikel 4, tweede lid, of 17, tweede lid, gestelde verbod.

    Artikel 100

    Degene die handelt in strijd met het in artikelen 4, tweede lid, 17, tweede lid, 34, vierde lid, of 108, tweede lid, gestelde verbod, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

    Artikel 100a

    Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de in een krachtens artikel 87a gegeven bevel gestelde verplichtingen.

    Artikel 100b

    Artikel 101

    Degene die handelt in strijd met een krachtens artikel 40, vierde lid, gesteld voorschrift voor zover dit is aangeduid als strafbaar feit,, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

    Artikel 102

    1. De in artikel 96, tweede lid, strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

    2. De in de artikelen 96, eerste lid, en 97 tot en met 101 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

    Artikel 103

    1. Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in de artikelen 96, eerste lid, en 97, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit, omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie worden opgelegd.

    2. Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in artikel 96, tweede lid, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit, omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie worden opgelegd.

    Groetjes,

    Jeroen